Dit is een short story. Short stories zijn geconcentreerde reflecties die ruimte geven aan de vragen, dialogen en ontmoetingen die ons werk beïnvloeden.
Marthe Vandenabeele woont sinds 2019 in een door NU ontworpen huis in de Bagattenstraat in Gent. De woning is zo ontwikkeld dat op de zeer smalle kavel toch een genereuze en ruimtelijke gezinswoning mogelijk werd. Maar hoe is het project tot stand gekomen, en hoe is het om te wonen in zo’n ongewoon huis? Ruth, communicatiemedewerker bij NU, vroeg het aan Marthe.
Hoe is het idee voor het project ontstaan?
Mijn papa is projectontwikkelaar en heeft het pand jaren geleden gekocht. Het oorspronkelijke huis is onbewoonbaar verklaard en afgebroken. Mijn vader wou er een kwalitatieve woning zetten en al langer eens met NU samenwerken, en dit project was daarvoor een uitgelezen kans. De ontwikkeling ervan is gestart toen ik nog architectuur studeerde.
Alhoewel het aanvankelijk niet de bedoeling was dat ik er ging wonen, ging ik al van in het begin mee naar de vergaderingen met NU, uit interesse. Vanaf het eerste moment was het een hele toffe samenwerking met Armand en Freek van NU. Al snel werd ik verliefd op het project. Zo is het vrij vroeg in het proces geëvolueerd van een woning voor ontwikkeling naar een woning voor mij. (lacht) Wanneer ik precies heb besloten het over te kopen van mijn vader, weet ik niet meer. Het was een heel natuurlijk proces.
Hoezeer was je zelf betrokken bij het ontwerpproces?
Ik was er zoals gezegd vanaf het begin van het ontwerpproces bij, zonder dat ik daarom zelf mee wou ontwerpen. Mijn input was voornamelijk op het vlak van afwerking in het interieur, maar ook dat was uiteraard in samenspraak met NU. Ik was vooral heel enthousiast over de architectuur van NU en vond het heel leuk om zelf bij te leren.
Iets dat we wel in samenspraak hebben veranderd, is de materiaalkeuze voor de trap. De eerste suggestie van NU was een stalen trap, het is uiteindelijk een houten versie geworden. De trap is een heel bepalend element in de woning, en het hout geeft warmte aan de ruimtes. Het bouwproces ervan was wel echt een uitdaging; de bouw van de trap heeft een jaar extra in beslag genomen en veel frustraties met zich meegebracht. Gelukkig zijn dat dingen die je achteraf vlug vergeet. (lacht)
Welke referenties hebben het project geïnspireerd?
Er wordt soms gezegd dat het typisch Japans is, omdat het een hoog en smal huis is, maar specifieke referenties zijn er niet echt. Er is voor het ontwerp heel erg vertrokken vanuit de locatie en de uitdagingen van het klein perceel. Het eerste ontwerp dat NU heeft voorgesteld, verschilt trouwens bijna niet van het laatste.
Een referentie waar ik wel aan moet denken, is er een die we gebruikt hebben voor de zwarte mozaïeken vloer in de eetkamer, keuken en living. De inspiratie ervoor haalde ik bij de Italiaans-Braziliaanse architecte Lina Bo Bardi. Toen ik in Brazilië was, heb ik verschillende van haar huizen bezocht. In haar Glass House in Sao Paulo heeft ze blauwe mozaïektegels gebruikt. Dat vond ik prachtig. Dat was dus de inspiratie voor de vloer in mijn leefruimtes. We wisten niet zeker wat het zou geven, maar ik ben heel blij met het resultaat.
Hoe verliep de samenwerking met NU architectuuratelier?
Heel goed! (lacht)
Dat was vanaf het begin zo. Het klikte op vlak van architectuur en op persoonlijk vlak. We vulden elkaar goed aan tijdens het hele proces en zaten steeds op dezelfde golflengte.
Wat is je favoriete ruimte in het huis en waarom?
Dat is een moeilijke vraag.
Ik vind het fantastisch om uit de lift en in de keuken te stappen. Er valt van overal licht binnen en er is connectie met andere ruimtes zoals de eetkamer.
De ervaring van door het huis te lopen vind ik ook heel leuk. De woning is opgebouwd uit heel veel aparte ruimtes, maar het vormt toch een geheel, een huis.
(denkt na) Ik vind het moeilijk om een favoriete ruimte te kiezen. Voor mij is het mooie aan het huis de ervaring van verschillende ruimtes samen, zoals je dat hebt in de eetkamer. Van daaruit heb je zicht op het terras, en doorheen de trap ook op de keuken. Je ziet dus eigenlijk drie ruimtes samen. Als er bezoek is, is het heel fijn dat er mensen in de keuken kunnen zijn, in de eetkamer en zelfs op het terras en je toch, door de geschrankte indeling van het huis, bij elkaar bent.
In dit huis leef ik meer naar boven toe, terwijl de slaapkamers beneden zijn. Eigenlijk is dit een heel fijne manier om te leven in een stad, omdat je zo meer licht en ruimtegevoel hebt.
Is er iets dat je verbaasd heeft over het huis sinds je er woont, dat je niet verwacht had in de ontwerpfase?
Niet verbaasd, maar ik wist niet hoe het ging werken om gefragmenteerd te wonen en ik had wat schrik dat het allemaal te “apart” ging voelen.
Wat heel leuk is, zijn de kleine hoogteverschillen op de gelijkvloers. De vier treden naar boven doen heel veel. Je waant je onmiddellijk in een andere wereld. Als het allemaal plat was geweest, zou dat een heel ander gevoel met zich meegebracht hebben.
De grootste verrassing was hoe het wonen zelf ging zijn. Ik ken geen enkel huis dat zo opgebouwd is en waar je zo in leeft. De schrik dat de ruimtes te klein zouden zijn bleek helemaal onterecht. Het is heel verbonden, ruimtelijk en licht wonen hier.
Heeft corona je gebruik van het huis beïnvloed?
Voor iedereen zeker? (lacht)
Ik heb vooral veel van het huis genoten. In het begin van de lockdown, in maart vorig jaar heb ik veel van thuis gewerkt. De werkdruk lag toen lager, omdat Zoom- en Teams-vergaderingen en thuiswerk nog niet echt ingeburgerd waren. Toen voelde het hier echt een beetje als vakantie. Sinds een tweetal maanden gebruik ik het atelier aan de achterkant van het huis als bureau. Ervoor werkte ik veel in de eetkamer, maar dat was niet super efficiënt omdat het daar te leuk is. (lacht). Werken waar je woont is niet gemakkelijk, omdat alles door elkaar loopt. Nu mijn bureau in het atelier is, werkt het veel beter. Ondertussen werk ik geregeld ook weer in de studio (Marthe werkt als architecte bij Marie-José Van Hee, n.v.d.r.)
Ik geniet echt nog elke dag van mijn huis. De verwondering blijft, ook na hier twee jaar te wonen.
Hoelang zie je je hier wonen?
Daar kan ik moeilijk op antwoorden. Moest er niets veranderen in mijn leven, zou ik hier met veel plezier voor de rest van mijn leven wonen.
Wat is de eerste reactie van gasten die het huis niet kennen?
Het liefste neem ik gasten onmiddellijk met de lift mee naar helemaal boven, zodat we in de keuken uitkomen. Op het moment dat de lift opengaat, krijg je een zicht dat je niet verwacht. Alhoewel het huis niet iedereens smaak is, zijn gasten er super enthousiast over. Wat er zich achter de gevel afspeelt, is een onverwachtse ruimtelijkheid die altijd verrast en enthousiasmeert.
Over de gevel zijn de meningen wat meer verdeeld. (lacht) Toen de fotograaf langskwam om het huis te fotograferen, zijn we bij de overburen langs geweest om ook van daaruit foto’s te nemen. De buurvrouw beschreef het huis toen als een “sardienenblik”. Ik vind dat eigenlijk wel tof. (lacht)
Het is een opvallende gevel, maar tegelijkertijd gaat hij op in de kleuren van de lucht en de omgeving. Het is door het materiaalgebruik tegelijkertijd opvallend én licht.
Ik vind het contrast tussen buiten en binnen leuk: de buitenkant is eerder koel en binnen vind je een warm interieur dankzij het hout en de materiaalkeuze.
Als je het project opnieuw zou kunnen doen, wat zou je dan zeker behouden en wat zou je veranderen?
Ik denk dat ik niets zou veranderen. Het raam in de keuken vind ik fantastisch, de hoge leefruimte met de connectie naar het terras ook. Oorspronkelijk hadden we het idee om nog een dakterras toe te voegen, maar dat mocht niet van het stad. Zelfs daar heb ik eigenlijk geen spijt van, want dan zou er op het huidig terras een trap moeten bijkomen en dat zou eigenlijk jammer zijn.
Het is ook geen huis dat dicteert. Ik heb niet het gevoel dat ik vastzit, ik kan nog dingen veranderen. Er zijn wel de aparte ruimtes, maar toch heb ik een groot gevoel van vrijheid.
Maak je veel gebruik van de buitenruimtes?
Ja, op dit moment wel meer van het terras boven dan van de patio. Maar ik denk dat ik er deze zomer veel gebruik van ga maken, nu mijn bureau in het atelier is. Je kan de ramen in het huis en die van het atelier allebei helemaal openzetten naar de patio. Ik denk dat dat heel leuk zal zijn.
Hoe denk je dat je achtergrond als architecte het bouwproces (of je beleving ervan) heeft beïnvloed?
Dat weet ik eigenlijk niet. Alle plannen en tekeningen waren van NU. Dus eigenlijk niet denk ik. Maar dat moet je misschien ook eens aan Armand vragen. (lacht)
Interview: Ruth Van de steene
Foto’s: Marthe Vandenabeele